Het Hoensbroekse bedrijf L’Ortye experimenteert met een nieuwe manier van werken: er moet overeenstemming met de buurt zijn, voordat er vergunning wordt aangevraagd om te ontgrinden of grond te storten. L’Ortye vervult in ruil buurtwensen, zoals in Hoensbroek. Zo’n tien jaar keken de woningen aan de Zandstraat in Hoensbroek uit op het braakliggende terrein van het oude Broeklandcollege. Leuk was anders. Hangjeugd met auto’s aan de overkant vormde het probleem niet. Maar van de koplampen die recht hun woonkamers in schenen, werd men niet blij. Kinderen konden er door de hondenpoep amper spelen. De buurt wilde in eerste instantie met de gemeente aan de slag. De woestenij werd maar twee keer per jaar gemaaid, omdat het officieel ‘bouwgrond’ heet. Bart Temme kwam dan ook als geroepen. Namens het Hoensbroekse bedrijf L’Ortye, dat het terrein zou kunnen gebruiken om zand te storten, ging hij van deur tot deur. Wensen en noden van de buurt inventariseren. Vragen of er nog uitdagingen waren.

Droom
Nou, daar wisten de buurtbewoners Fred Laduch en Bjorn Lamers wel raad mee. Laduch ziet hem nog aan de deur komen: „Wij willen
niet iedereen wegjagen, ook de auto’s niet. Alleen die koplampen… Daarom vroegen we om een parkje met een helling. Met plek voor
jongeren. Met een fietsracebaan. Met een speelplaats. Met een kleine fruitboomgaard.” Het overgrote deel van de kosten wordt gedragen door L’Ortye, dat pioniert met een nieuwe buurtgerichte werkwijze (onder de naam L’Ortye Buiten) en daarbij wordt geholpen door de IBA. De grondbank-divisie van het Hoensbroekse familiebedrijf legt het parkje naar wens van de buurt aan en mag in ruil daarvoor zand storten dat nu niet naar een depot hoeft. „Het is een win-winsituatie. Voor de buurt en voor ons”, zegt Jean L’Ortye. Samen met zus Vivien vormt hij de derde generatie die het familiebedrijf leidt. De werkwijze die hier wordt gepionierd lijkt de
wereld op z’n kop in ondernemersland. Normaliter gaan ontgrondingsbedrijven pas met de buurt in gesprek als ze de vergunning al op zak hebben. L’Ortye: „Die laatste stap is wel cruciaal. Bewoners zeggen dan: ‘Het is een fait accompli. Wat is onze inspraak dan nog waard?’ In Meers, waar we nieuwe natuur hebben aangelegd voor het Grensmaas-project, hebben we met een klankbordgroep overlegd, maar dat was ten tijde van de uitvoering.” Storten In Hoensbroek begon L’Ortye voor het eerst met de buurt. Zijn er sterke bezwaren tegen afgraving of storting van zand? Hoe zou men het terrein graag ingericht zien? Zijn er specifieke wensen of noden?
Wat wil de gemeente? Pas als dat allemaal in kaart is gebracht en het realiteitsgehalte duidelijk is, volgt het besluit om grind en zand te winnen of grond te storten. L’Ortye: „Dit wordt voortaan onze werkwijze. Je gaat dus niet proefboren voordat je de omgeving gesproken hebt. Een deel van de opbrengsten vloeit terug naar die omgeving. We hebben nog geen vaste nieuwe methodiek ontwikkeld – het is meer pionieren – maar we merken wel dat het soms moeilijk is om ‘out of the box’ te denken. Te dromen.”
Het terrein aan de Zandstraat bleek te klein om te ontgronden, maar is wel geschikt om nieuw landschap aan te leggen en grond naar toe te brengen. „Om een indruk te geven van onze grondbank-divisie: die wordt ook door derden ingehuurd. Zo hebben we grond van de A2-ondertunneling naar Itteren gebracht.”

Waterbuffer
De eerste reacties op hun buurtgerichte methode zijn goed, merken de ondernemers. „De gemeente vindt het interessant”, zegt Bart
Temme, die door de IBA naar voren is geschoven om contact met de buurt te leggen. Instanties en overheden doen er ook zelf hun
voordeel mee. Zo bleek een waterbuffer hier gewenst. Vroeger was zand- en grindwinning en grondberging al een middel om dit soort projecten te beginnen, zegt Jean L’Ortye. „De maatschappij van vandaag vraagt wel om meer omzichtigheid. Je moet mensen al in de eerste fase meenemen.” De ondernemers en buurtbewoners spreken overigens van een ‘pauzepark’, want de gemeentelijke grond kan ooit nog worden ontwikkeld en bebouwd. Buurtbewoner Fred Laduch: „Maar daar gaan in de praktijk jaren overheen. Het is wel zaak dat de aanleg dit jaar klaarkomt, anders moeten wij onze bewonersbijdrage van de IBA teruggeven. Dat geld moet dit jaar in de buurt worden besteed.” L’Ortye heeft nog een ander project op stapel staan langs de Gravenweg in Landgraaf (Haanveld), naast Eygelshoven. Daar kan mogelijkerwijs wel zand en grind worden afgegraven, gecombineerd met het bergen van grond. Hier speelt ook het belang van grondeigenaren, stelt Vivien L’Ortye: „Communicatie is cruciaal. Wat je merkt, is dat de tamtam z’n werk doet. Het is een open proces waarin we met iedereen het gesprek aangaan.”

Landgraaf
Bij de Gravenweg spelen verder vooral zaken die aan leefbaarheid raken, hoorde Temme. „Wateroverlast. Verkeersveiligheid. Geen
speelmogelijkheden.” Jean l’Ortye benadrukt dat het bedrijf al die problemen niet kan oplossen, maar wel zal kijken wat de
mogelijkheden zijn. Maar als wateroverlast een probleem is, dan vormt dat voor ons een uitdaging om over kansen na te denken.”
Collega’s in de markt zeggen dat zo’n werkwijze gedurfd is. „Je praat al met de mensen als je nog niet eens weet of er iets in de grond zit. Maar wij voelen ons ook betrokken en verantwoordelijk voor de regio. Dit is een manier om iets bij te dragen.”

Bekijk de video ‘Dit is Buiten’.