Bedrijventerreinen vormen een gelegenheidsstructuur voor georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Overheden die belast zijn met bestrijding van dit fenomeen hebben vaak maar beperkt zicht op wat er zich afspeelt op deze gebieden. Hoe kunnen overheden en ondernemers data benutten om ondermijnende criminaliteit beter zichtbaar te maken? En hoe kunnen deze inzichten gebruikt worden om een gebied te revitaliseren?

Locaties zoals winkelstraten en bedrijventerreinen die kampen met zogeheten vitaliteitsproblematiek, zijn aantrekkelijk voor criminelen die onder de radar willen opereren. Zij zoeken locaties voor dekmantelbedrijven, drugsproductie- en opslaglocaties met goede aansluiting op het logistieke netwerk naar het Europese binnenland. Doordat ondermijnende criminaliteit zich veelal onder de radar afspeelt, komen dergelijke kwetsbare locaties niet snel in beeld op basis van meldingen en aangiftes. Ook worden ondernemers nog beperkt betrokken bij de ondermijningsaanpak, terwijl zij veel kennis in huis hebben over wat zich afspeelt in een gebied. Door beperkingen in tijd en capaciteit, hebben gemeenteambtenaren die zijn belast met de ondermijningsaanpak nog vaak beperkt zicht op wat zich afspeelt op bedrijventerreinen. Slimmer gebruik van data kan hiervoor een oplossing bieden.

Indicatoren van ondermijning

Onderzoekers van het lectoraat Ondermijning van Avans Hogeschool hebben samen met kennispartners en partners uit het werkveld enkele tools ontwikkeld die zowel gemeenten als ondernemers helpen bij een datagedreven aanpak van ondermijning op bedrijventerreinen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van ‘indicatoren van ondermijning’.

Wij onderscheiden 2 hoofdcategorieën van indicatoren. Een eerste categorie betreft kenmerken die de kwetsbaarheid van een terrein of locatie verhogen, zoals een anonieme ligging of (administratieve) leegstand. Hierdoor ontstaat een gelegenheidsstructuur waarin ondermijnende criminaliteit kan gedijen. Een tweede categorie bestaat uit kenmerken die mogelijk duiden op de aanwezigheid van criminele activiteiten. Te denken valt aan kappers zonder klanten (witwassen), blauwe vaten (drugsproductie) of vastgoedtransacties in korte tijd met opvallende waardestijging (criminele vastgoedspeculatie). Vaak zijn dit kenmerken die afwijken van wat gebruikelijk is voor een gebied of branche. Hiermee vormen indicatoren mogelijke voorspellers van ondermijnende activiteiten.

Datagedreven zicht op bedrijventerreinen
In 3 afzonderlijke onderzoeken zijn tools ontwikkeld waarmee op een datagedreven wijze zicht wordt gecreëerd op mogelijke ondermijningsproblematiek op bedrijventerreinen. De ontwikkelde tools maken gebruik van verschillende soorten data, maar kunnen achtereenvolgens worden ingezet in één werkproces.
Allereerst wordt aan de hand van (provinciale) data op hoog aggregatieniveau de relatieve kwetsbaarheid van een bedrijventerrein vastgesteld.
Vervolgens wordt op basis van (gemeentelijke) data op laag aggregatieniveau in kaart gebracht welke locaties binnen deze terreinen een verhoogd risico lopen op crimineel misbruik van of door ondernemingen. Als laatste wordt het perspectief van de lokale ondernemers toegevoegd.

Vanuit een sterke informatiepositie kan de beperkte capaciteit gericht worden ingezet op de meest kwetsbare bedrijventerreinen. Ook kunnen ondernemers collectief de handen ineenslaan om, al dan niet gestimuleerd door − of in samenwerking met − de overheid, het bedrijventerrein te revitaliseren.

Regionale data

Om te bepalen naar welke specifieke bedrijventerreinen de aandacht uit moet gaan, wordt eerst in kaart gebracht welke relatief gezien het meest kwetsbaar zijn voor ondermijning. Niet ieder bedrijventerrein is namelijk even kwetsbaar voor ondermijnende activiteiten. Dit hangt samen met kenmerken als ligging, veroudering en aanwezigheid van kwetsbare branches zoals een hoge concentratie van kleine autobedrijven.

In 2017 werd een eerste pilot uitgevoerd in opdracht van het WODC. Daarbij is aan de hand van indicatoren onderzocht waar een bedrijventerrein zich bevindt in de ontwikkeling of de aanwezigheid van georganiseerde criminaliteit of ondermijning. Dit leverde een eerste ‘giftige cocktail’ van risico-indicatoren op. Om tot een operationeel inzetbaar risicotaxatietool te komen, werd in 2022 een vervolg op dit onderzoek afgerond door onderzoekers van CentERdata en Avans Hogeschool, in opdracht van de provincies Noord-Brabant en Gelderland. In dit onderzoek werden meerdere machine learning-modellen ingezet en werd gebruikgemaakt van een grotere hoeveelheid databronnen als IBIS, LISA en KVK.

Het resultaat is een prioriteringstool in de vorm van een dashboard: de Risicotaxatietool Bedrijventerreinen. Daarin wordt de relatieve kwetsbaarheid van de (in totaal 1111) aanwezige bedrijventerreinen binnen deze 2 provincies voor ondermijning en de uitingsvormen drugscriminaliteit en witwassen op een kaart gevisualiseerd. Het gaat hierbij niet om een beeld dat de feitelijke aanwezigheid van ondermijning weergeeft, maar de potentie dat dit zich hier afspeelt of voet aan de grond krijgt vanwege specifieke kenmerken van het gebied.

Deze risicotaxatietool biedt de provincie de mogelijkheid om haar signalerende taak ten opzichte van gemeenten te vervullen. Om stigmatisering te voorkomen en positieve ontwikkelingen niet te belemmeren is dit dashboard niet vrij toegankelijk, maar worden gemeenten proactief benaderd door de provincie. De uitkomsten kunnen worden gebruikt om ondermijningsproblematiek te agenderen en in samenwerking met regionale en lokale veiligheidspartners de aanpak van kwetsbare bedrijventerreinen aan te jagen. Dit vormt de eerste stap in een breder proces waarbij de inzichten uit het dashboard vooral een prioritering vanuit data aangeven, met als doel om de schaarse capaciteit en middelen van gemeenten zo efficiënt mogelijk in te zetten.

Lokale data

Op lokaal niveau is (vervolgens) de gemeente aan zet. Concrete signalen uit de eigen organisatie of partners kunnen aanleiding vormen om op een specifiek terrein in te zoomen. Ook onverwachte uitkomsten uit de risicotaxatietool bedrijventerreinen of inzichten uit het dashboard Zicht op Ondermijning kunnen een aanleiding vormen om een lokaal informatiebeeld op te stellen.

Met de ‘Handreiking Informatiebeeld Bedrijventerreinen’ biedt de Taskforce-RIEC Brabant-Zeeland een concreet werkproces voor gemeenten. Dat stelt hen in staat om beschikbare systeemdata uit Basisregistraties te koppelen aan ‘zachte data’ afkomstig van praktijkprofessionals en gerichte observaties op een bedrijventerrein. Indicatoren kunnen afkomstig zijn uit observaties (zoals verloedering, afwijkende bedrijvigheid), open bronnen (bijvoorbeeld ontbrekende contactgegevens) en systeemdata (zoals een hoog aantal in- en uitschrijvingen van ondernemingen op een specifiek adres).

Hiervoor maakt de gemeente gebruik van lokale data afkomstig uit gemeentelijke systemen en zogenoemde ‘human intelligence’, ofwel zachte informatie aanwezig bij de veiligheidsprofessionals zelf. Dit lagere aggregatieniveau van data biedt gemeenten de mogelijkheid om een informatiepositie op te bouwen op een individueel bedrijventerrein, dus op object- en zelfs subjectniveau. Hiermee wordt binnen geldende wetgeving en rekening houdend met beschikbare informatie en middelen een informatiebeeld van een bedrijventerrein opgebouwd. Dit geeft inzicht in specifieke locaties, zoals straten of ondernemingen die vanwege specifieke eigenschappen als ligging, bedrijfsvoering of producten mogelijk interessant zijn voor criminelen.

Ondernemers betrekken

Ook ondernemers hebben vaak een prima zicht op wat er zich op een bedrijventerrein afspeelt. Zij zijn er immers dagelijks aanwezig. Uit het onderzoek ‘Red Flags bij criminele inmenging’ kwam naar voren dat ondernemers een belangrijke functie kunnen vervullen in het signaleren van ondermijnende criminaliteit. Hiervoor ontwikkelden de onderzoekers de Bedrijventerreinenscan Criminele Inmenging, die kan worden uitgezet bij ondernemers op een bedrijventerrein, bijvoorbeeld door de gemeente, ondernemersvereniging of parkmanager.

In deze scan kunnen ondernemers op vertrouwelijke wijze aangeven of zij indicatoren van ondermijning herkennen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om (pogingen tot) misbruik van de eigen onderneming (criminele inmenging), of indicatoren van ondermijning in de nabije omgeving. Er wordt nadrukkelijk niet gevraagd naar specifieke personen of tot ondernemingen herleidbare informatie. De uitkomsten vormen een aanvulling op het lokale informatiebeeld dat in een eerdere fase is opgesteld. Deelname aan de scan verhoogt tevens de bewustwording van ondermijning bij ondernemers. Malafide ‘ondernemers’ die de scan onder ogen krijgen zullen zich wellicht afvragen of zij in dit gebied nog onder de radar kunnen blijven opereren.

“Een sterke informatiepositie kan helpen beperkte middelen gericht in te zetten op de meest kwetsbare locaties.” – OOV-ambtenaar van een middelgrote gemeente.

Handelingsperspectieven

Het uitgangspunt is dat de beschreven tools bijdragen aan een sterke informatiepositie. De eerste resultaten van een aantal gemeenten in Brabant bevestigen dit. Vanuit deze informatiepositie kan onderbouwd voor passende handelingsperspectieven worden gekozen. Aan de hand van de opgebouwde informatiepositie kan gericht gekozen worden uit een breed palet aan repressieve en preventieve interventies.

Zo komen de meest kwetsbare locaties in beeld, die middels een integrale controle kunnen worden bezocht. Daarnaast levert een sterke informatiepositie ook aanknopingspunten op die als uitgangspunt kunnen dienen voor een preventief beleid. Zo kan in samenspraak met de ondernemers en parkmanagement een plan worden opgesteld om het gebied te revitaliseren, bijvoorbeeld wanneer blijkt dat gebiedsspecifieke kenmerken zoals verloedering het terrein kwetsbaar maken voor (toekomstige) ondermijningsproblematiek. Om een bedrijventerrein onaantrekkelijk te maken voor criminelen, is het namelijk belangrijk dat ondernemers zowel individueel als collectief weerbaar zijn tegen ondermijnende criminaliteit. In de ‘Handreiking Interventies Bedrijventerreinen’, maar ook op de website van het CCV, staan verschillende interventiemogelijkheden uitgewerkt die door praktijkprofessionals zijn aangedragen als best practices. Ook kan het Platform Veilig Ondernemen helpen bij de totstandkoming van publiek-private samenwerking op het bedrijventerrein.

Tot slot

De hierboven beschreven tools zijn zowel in samenhang inzetbaar, als los van elkaar toe te passen. Gezamenlijk vormen de tools het resultaat van verschillende onderzoeken naar de wijze waarop een meer datagedreven aanpak van ondermijning op bedrijventerreinen mogelijk is. Deze nieuwe werkmethode vervangt niet de kennis en kunde van in de wijk aanwezige professionals, maar vormt hier een welkome aanvulling op. Middels indicatoren kunnen systeemdata en straatinformatie op objectieve en gestructureerde wijze worden opgewerkt tot een informatiebeeld. Dit vergroot de mogelijkheden van overheden om ondermijnende criminaliteit beter zichtbaar te maken en gericht te interveniëren.

Bent u zelf actief in de lokale aanpak van ondermijningsproblematiek op bedrijventerreinen, en wilt u weten hoe u met bovengenoemde tools aan de slag kan gaan? Neem dan contact op met de auteurs. <<

Jonas Stuurman en Jimmy Maan zijn als onderzoekers werkzaam bij het Lectoraat Ondermijning van Avans Hogeschool. Zij voerden de in deze bijdrage beschreven onderzoeken uit in samenwerking met de provincies Noord-Brabant en Gelderland, CentERdata, de Taskforce-RIEC Brabant-Zeeland, de gemeente ’s-Hertogenbosch, de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool Rotterdam. In september 2022 ontvingen de betrokken onderzoekers hiervoor de Ondermijning Innovatie Award van het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid.
Jonas Stuurman is bereikbaar voor vragen en discussies via e-mail: jj.stuurman(at)avans.nl
.

auteurs: Jonas Stuurman , Jimmy Maan